Na 15 jaar kleuters van 3 tot 6 jaar plezier te hebben aangeboden in de bewegingsschool hadden mijn vrouw en ik besloten dat het tijd was voor nieuwe uitdagingen in ons leven. Met de ervaring uit de bewegingsschool en een eerdere voetbalcarrière bij de Kon. Kalmthout SK voelde ik mij voldoende gewapend om training te gaan geven aan de U6 met de volgende rode lijnen:
- Het ALLERBELANGRIJKSTE: kinderen moeten plezier kunnen maken. Iets plezant vinden is immers de beste motivatie.
- Kinderen zoveel mogelijk met de bal laten bezig zijn.
- Kinderen zoveel mogelijk laten bewegen en dus zo weinig mogelijk laten stil staan.
- Kinderen rechts en links tegen een bal leren trappen
Voetbal kan in zijn soberste eenvoud herleid worden tot: dribbelen, pas geven, scoren en ruimtelijk aanvoelen van bal, doel, ploegmakker en tegenstrever.
Professor Sportpsychologie Yves Van Den Hauwele van de KU Leuven heeft ooit de sleutel tot plezier beleven in sport als volgt aangereikt : zo weinig mogelijk instructies aanreiken en bevelen uitdelen. Hij vatte op de volgende manier samen hoe onaangenaam sporten kan zijn: Er is een trainer die van alles vraagt wat je eigenlijk niet wil doen, tijdens een match worden de vragen van de trainer weerlegd door vragen van enthousiaste ouders waardoor er verwarring ontstaat, er is een scheidsrechter die van alles fluit dat je niet graag hebt, er is een tegenstrever die er alles aandoet om je het leven moeilijk te maken en het kan regenen en koud zijn als je buiten sport. Veel plezier blijft er dus niet over! Maar gelukkig doet de drang naar competitie en tonen dat je de beste bent, al het voorgaande grotendeels teniet.
Een eigenschap van het menselijke denken tot aan de leeftijd van 12 jaar is dat wanneer een kind zelf een beweging bedenkt, zij of hij die beweging nooit meer vergeet. Dus hoe meer een kind de kans krijgt om zelf een oplossing te bedenken voor iets wat zij of hij gevraagd wordt uit te voeren, hoe gemakkelijker zij of hij die beweging zal onthouden en hoe breder haar of zijn arsenaal aan bewegingen gaat worden. Deze algemene motorische ontwikkeling kan na 12 jaar nog maar moeilijk uitgebreid worden.
Samen spelen door passen te geven lijkt bij de U6 bijna een quasi onmogelijke opdracht. Immers, een 5-jarige heeft in zijn psychologische ontwikkeling geen enkele behoefte om samen iets te doen. Hij is alleen met zichzelf bezig.
Al het vorige en 15 jaar Bewegingsschool deden ons met veel enthousiasme naar de eerste trainingen toeleven maar wij liepen al vlug een aantal teleurstellende ervaringen op. Op sommige momenten leken onze “kampioenen” niet het minste plezier te beleven aan wat zij moesten doen. Het begrip “dribbelen” was Chinees voor hen en dat de hoofddoel van voetbal is om doelpunten te maken was hen totaal onbekend.
Toch één opsteker: voetballen met de rechter- of linkervoet ging hen quasi even gemakkelijk af. Ook logisch want de 5-jarige heeft in zijn psychologische ontwikkeling nog niet zo lang de parallelle fase achter de rug. Dat betekent dat de linkerkant precies hetzelfde wil doen als de rechterkant en omgekeerd. Concreet: als een 4-jarige zijn rechterarm omhoog steekt, heeft de linkerarm de reflex om ook naar omhoog te gaan. Pas op latere leeftijd kan een kind onafhankelijk van elkaar de rechterarm naar omhoog steken en de linkerarm beneden houden. Conclusie: wij moeten onze U6 kampioenen evenveel links als rechts de bal laten beroeren.
Vanaf onze eerste training hadden Joris en ik een onderdeel “Dribbelkoningen” in onze trainingen ingebouwd met als doelstellingen: leren dribbelen en aanvallen, leren verdedigen, leren doelen van op afstand en ruimtelijk inzicht verwerven ten opzichte van de goal. Zowat drie weken geleden kwam een heel duidelijke reactie van één van onze kampioenen nadat ik nog eens twee keer had voorgedaan wat er moest gebeuren: “Luc, ik snap er niets van”. Het was voor mij de aanzet om nog eens vijf keer uit te leggen en te demonstreren wat er moest gebeuren met als reactie van diezelfde kampioen: “Ik snap er nog altijd niets van”.
Bij de voorbereiding van de volgende training zijn Joris en ik beginnen brainstormen over hoe wij duidelijker onze boodschap zouden kunnen overbrengen in de overtuiging dat wij niet goed bezig waren: geen spelplezier en geen progressie. We kwamen al vlug tot het besluit dat wij ons moesten inleven in de wereld van de 5-jarige en daaraan onze doelstellingen moesten zien te koppelen. Wij kwamen zo tot het volgende plan: onze aanvaller zouden we verheffen tot koning, die de schat (= de bal) in zijn bezit heeft en die moet proberen de schat met de voeten naar de schatkamer (= de goal) te brengen. Onze verdediger kreeg de titel van piraat, die moest proberen de schat van de koning af te pakken.
Bij de volgende training deden wij nog een schuchtere poging om het concept dribbelkampioenen aan te reiken maar kregen onmiddellijk de reactie: “Dat is echt vervelend”. Toen hebben wij hen het concept Koning en Piraat uitgelegd en toen geschiedde het wonder: Onmiddellijk begon de koning aan te vallen, schermde de bal als een volleerde voetballer af, dribbelde zich een baan naar de goal en omgekeerd probeerde de piraat de schat te bemachtigen. Na de doelpoging van de koning wisselden de twee kampioenen zonder verdere aanwijzing van functie. Ik heb toen niets meer moeten uitleggen. Cis nam onmiddellijk het concept Koning en Piraat over en ervoer hetzelfde spelplezier bij zijn kampioenen. Conclusie: iets wordt pas begrijpelijk voor een U6 als hij zich in zijn (denk)wereld kan bewegen. De motivatie en het plezier (lees:extra motivatie) komen dan als vanzelf.
Een nieuwe wereld is voor mij open gegaan en als 64-jarige is dat een heel mooie ervaring. Het betekent immers dat je nog niet bent afgeschreven. Ik heb weer een nieuw doel voor de volgende 10 jaar. In die 10 jaar wil ik mij verder verdiepen in het specifieke van het trainen van de U6. Ik wil niets anders doen en hoop dat Cis, Joris en Gerard mij daarbij willen helpen. Zij vormen immers een ideaal klankbord omdat zij door hetzelfde bezield zijn. Het bijzonder fijne voor mij is dat ik dat bij KSK kan doen. Tot mijn 29ste heb ik daar met hart en ziel gevoetbald. Daarnaast heb ik 28 jaar wielerwedstrijden georganiseerd, voorzitter en jeugdvoorzitter geweest bij twee korfbalclubs, 15 jaar bewegingsschool gegeven en vanaf 2010 beroepsjournalist judo, zwemmen en paardensport beoefend; hetgeen is nog steeds doe. Terug bij KSK betekent voor mij dat de cirkel rond is; ik eindig bij de voetbalclub waar ik mijn sportcarrière begon. Met dank aan Joris voor het aanbod; Cis en Gerard voor de vriendelijke opvang als collega-trainer en verder de hartelijke ontvangst van vele KSK-getrouwen, die mij als speler hebben gekend.
Beste Lezer, tot slot wil ik nogmaals benadrukken dat dit ik-verhaal ook moet overschouwd worden door de bril van Cis, Gerard en Joris.
Luc Wuyts